vollopen
- vol·lo·pen
- samenstelling van vol en lopen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vollopen |
liep vol |
volgelopen |
klasse 7 | volledig |
vollopen
- ergatief opgevuld raken met een vloeistof of een massa
- Het bad was nog niet helemaal volgelopen.
- Het woord vollopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vollopen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be