vogelbeschermer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vogelbeschermer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vo·gel·be·scher·mer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vogel zn  en  beschermer zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vogelbeschermer	vogelbeschermers
verkleinwoord	vogelbeschermertje	vogelbeschermertjes

Zelfstandig naamwoord

de vogelbeschermer m

1. (beroep) persoon die vogels, vogelsoorten en hun leefgebieden beschermt tegen negatieve invloeden van de mens

   ▸ Terwijl Gerhard zijn weg vond in zijn nieuwe rol als vogelbeschermer en zijn collega's van de natuurbescherming allengs van het feit wist te overtuigen dat een hoogleraar in de sociologie misschien overgekwalificeerd, maar daarmee nog niet volkomen onbekwaam was, ging Jule in een afgeknipte spijkerbroek en bezweet T-shirt met een zeis de tuin te lijf.

2. ▸ De vossen maken 's zomers de oversteek naar het eiland en doden tientallen, soms honderden pinguïns tegelijk. "Het grootste aantal dat we vonden was 360 dode vogels, verdeeld over twee nachten", zegt vogelbeschermer Peter Abbott tegen de BBC. "Vossen doden voor de kick. Ze doden alles wat ze kunnen vinden." Op een gegeven moment waren er nog maar 4 pinguïns over.

   ▸ "De achteruitgang van de merel komt in ieder geval niet door de vogelgriep, want die heeft geen effect op zangvogels", zegt vogelbeschermer Van Beusekom in het radioprogramma De Ochtend van 4. In 2016 was er in een keer het usutuvirus, dat door muggen wordt overgedragen en dodelijk kan zijn voor merels. Maar dat virus lijkt de laatste paar jaren uitgewoed of verdwenen. Toch blijft het aantal merels afnemen.

Gangbaarheid

• Het woord vogelbeschermer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.