Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voer voor·bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorbijvaren

voer voorbij

  1. enkelvoud verleden tijd van voorbijvaren
    • Ik voer voorbij. 
    • Jij voer voorbij. 
    • Hij, zij, het voer voorbij. 


Gangbaarheid