Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voed·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voedster voedsters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de voedsterv [3]

  1. vrouw die voedt (zoogt)
  2. (beroep) een vrouw die tegen betaling een vreemd kind zoogt, een min
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen