• vocht·ver·lies
enkelvoud meervoud
naamwoord vochtverlies vochtverliezen
verkleinwoord

het vochtverlieso

  1. het kwijtraken van water
     Hij was in ieder geval blijven zeuren tot ze hem drie zwarte pillen gaf met de instructie om, als het onheil ondanks alles toch voor de terugreis van de volgende dag toe mocht slaan, eerst de natuur zo lang mogelijk zijn gang te laten gaan, daarna een van de pillen te nemen zodat de transporten binnen een halfuur zouden stoppen en daarna zijn best te doen om het vochtverlies aan te vullen.[2]
     Ook hebben ze koelvesten, die kan je aandoen om je huidtemperatuur omlaag te brengen. Bijvoorbeeld in de rust. En de voetbalsters drinken vooraf veel. Een buffer voor het vochtverlies.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  3.   Weblink bron
    Jonna ter Veer
    “Wat doet die hitte met de Oranjevrouwen (en met ons)?” (Zaterdag 29 juni 2019,), NOS