• voch·ten in
vervoeging van
invochten

vochten (...) in

  1. meervoud tegenwoordige tijd van invochten
vervoeging van
invechten

vochten (...) in

  1. meervoud verleden tijd van invechten
    • Wij vochten in. 
    • Jullie vochten in. 
    • Zij vochten in.