Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vloer·zerk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vloerzerk vloerzerken
verkleinwoord vloerzerkje vloerzerkjes

Zelfstandig naamwoord

de vloerzerkv / m

  1. een grafsteen ingewerkt in de vloer van een kerk
    • Jan de Boodt   en zijn vrouw Elisabeth werden, zoals vele familieleden, bijgezet onder een vloerzerk in de Sint-Salvatorskerk. 
Hyperoniemen

Gangbaarheid