Nederlands

 
vloerdweil
Uitspraak
Woordafbreking
  • vloer·dweil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vloerdweil vloerdweilen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vloerdweilm

  1. een stuk weefsel in natte vorm gebruikt om een gladde vloer te reinigen
     Algauw kroop het dier op diens bevel weer bedrijvig onder de bank en nam zijn eerdere aanzien van verfrommelde vloerdweil aan.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen