• vlijt
  • In de betekenis van ‘ijver’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]

de vlijtv / m

  1. de bereidheid om hard te werken
  1. ijver
vervoeging van
vlijen

vlijt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlijen
    • Jij vlijt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlijen
    • Hij vlijt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vlijen
    • Vlijt! 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]