Het aansteken van de traditionele vreugdevuren op het Scheveningse strand eindigde tijdens de jaarwisseling van 2018-2019 met een vliegvuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlieg·vuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vliegvuur vliegvuren
verkleinwoord vliegvuurtje vliegvuurtjes

Zelfstandig naamwoord

het vliegvuuro

  1. door de lucht vliegende vonken.
    • Het vliegvuur van een brand kan er voor zorgen dat een brand overslaat. 

Gangbaarheid