vleister
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vlei·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vleister | vleisters |
verkleinwoord | vleistertje | vleistertjes |
Zelfstandig naamwoord
de vleister v
- vrouw die (onoprechte) complimenten maakt om bij iemand in de gunst te komen
- Zij is een echte vleister, die daardoor altijd haar zin weet te krijgen. Zij is over 't algemeen nogal coquet, doch te harer eer zij gezegd, zij is goedhartig en vindt er een genot in in stilte iemand te helpen. - [1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'vleister' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vleister" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ (1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De Handschriftbeoordeeling.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be