(beroep) iemand die werkzaam is in de vlasteelt en vlasbewerking
De Zeeuwse klei was zeer geschikt om vlas te verbouwen en Dreischor was begin twintigste eeuw het centrum van de vlasteelt op Schouwen-Duiveland. Zo’n zeventig ‘vlassers’ in het dorp kochten het gewas op bij de boeren in de omgeving en bewerkten het. [2]
Maurice Vandeputte: 'De stiel is kapot. Ik zit al 45 jaar in het vak. Mijn ouders waren vlassers, maar ik moest beenhouwer worden, dat vonden ze een beroep met toekomst. Ik ben van Zele. Toen ik begon, waren er 46 beenhouwers, nu zijn er nog vijf. De concurrentie van de supermarkten, hé mevrouw. Ach, ze maken het ons ook zo lastig, met al dat papierwerk dat we moeten invullen.' [3]