visje
- vis·je
- [1] vis zn met het achtervoegsel -je [1][2]
- [2] van fiche, dat met vis in verband werd gebracht [3][4]
het visje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vis
- dim. tant. speelpenning
- [1] baarsvisje, kikkervisje, lancetvisje, lichtvisje, missionarisvisje, ovenvisje, papiervisje, pilatusvisje, zilvervisje
- Het woord visje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.