Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vin·ger·na·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vingernagel vingernagels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vingernagel m [1]

  1. (anatomie) de nagel van een vinger
    • Als we nou eens op een open dag van de universiteit aan honderd schoolkinderen een gratis computertje zouden geven, bedacht Upton met een paar collega’s. En dan kijken of ze daar iets bijzonders mee programmeerden. Het project werd snel ambitieuzer. Upton werkte inmiddels bij chipfabrikant Broadcom en zag bij jonge sollicitanten hetzelfde gebrek aan diepe computerkennis. Hij vormde een klein team dat in zijn vrije tijd aan het brainstormen sloeg. Bij Broadcom had Upton toegang tot chips die in mobiele telefoons worden gebruikt. Zo groot als een vingernagel, met een laag energieverbruik en goed toegerust voor multimedia. Dat leek hem wel wat voor zijn project, want om de belangstelling van de jeugd te trekken moest het computertje wel iets te bieden hebben op het gebied van beeld en geluid. [2] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Warna Oosterbaan 5 maart 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be