vijftiende-eeuwer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·tien·de-eeu·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vijftiende-eeuwer vijftiende-eeuwers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vijftiende-eeuwerm

  1. iemand die in de vijftiende eeuw heeft geleefd

Gangbaarheid