vierentwintigjarige

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·en·twin·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

vierentwintigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van vierentwintigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een vierentwintigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierentwintigjarige vierentwintigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vierentwintigjarigev / m

  1. levend wezen dat 24 jaar oud is of iets dat 24 jaar bestaat
    • De vierentwintigjarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid