Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·baans
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen vierbaans
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

vierbaans

  1. (verkeer) het hebben van vier banen
    • Hij reed op een vierbaans snelweg. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be