• ver·zen·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzengen
verzengde
verzengd
zwak -d volledig

verzengen

  1. overgankelijk: door zengen beschadigen
    • De onverbiddelijke zon verzengde het graan. 
  2. ergatief: door zengen beschadigd worden
    • Het graan verzengde in de hete zon. 
75 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be