Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·vor·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vervormer vervormers
verkleinwoord vervormertje vervormertjes

Zelfstandig naamwoord

de vervormerm

  1. apparaat of stukje software dat een geluidsopname zodanig vervormt dat een stem niet meer herkenbaar is
    • Een undercover journalist van Al Jazeera heeft met zijn telefoon een documentaire over het gewapend verzet in Syrië gemaakt. Met zijn stem door de vervormer, zittend in tegenlicht, vertelt de journalist hoe hij soms met studenten, dan weer in openbare bussen en in extreme gevallen rennend door de bergen door het oorlogsland reisde. [2] 
    • Wat me verbaast is niet dat Marjolein Faber, PVV-voorvrouw in Gelderland en de Eerste Kamer, het initiatief afkraakte in een blogje, en ook niet dat Geenstijl het door de eigen leutige vervormer trok met als resultaat: ‘D66 doopt bejaardenhuis om tot azc’. Dat was allemaal volkomen te voorzien. Nee, het werkelijk bizarre aan de zaak is dat het bejaardenhuis het kokkerelfeestje meteen afblies. ‘De onrust is te groot.’ [3] 
  2. apparaat dat de waarneming van een zintuig aanpast
    • Een bril is een vervormer van de werkelijkheid. Tegelijk zorgt de bril ervoor dat hij scherp ziet hoe vijandig de wereld is geworden. [4] 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen