vertrekdatum
- ver·trek·da·tum
- samenstelling van vertrek zn en datum zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vertrekdatum | vertrekdata vertrekdatums |
verkleinwoord |
de vertrekdatum m
- het tijdstip dat men weggaat, dag dat men op reis gaat
- ▸ Verheug je vast op pittoreske kustdorpjes, heerlijke tapas en een glas wijn op een zonovergoten Plaza Real na een frisse duik in de golven langs de Baskische kust. Zet je vertrekdatum alvast in je agenda en stuur me een kaartje als je onderweg bent, zo kan ik ook een beetje van jouw avontuur meegenieten. Waar wacht je nog op? De trail roept.[1]
- ▸ Klanten die in het H10 Costa Adeje Palace-hotel gaan verblijven met een vertrekdatum tot en met 29 maart, kunnen wij een ander H10-vijfsterren hotel aanbieden op Tenerife of kunnen hun reis kosteloos annuleren.[2]
- Het woord vertrekdatum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Chris Klomp“‘Je wordt gewoon gedwongen om naar een besmet eiland te gaan’” (26-02-2020), Tubantia