• ver·suk·ke·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord versukkeling versukkelingen
verkleinwoord

de versukkelingv

  1. blijvend slechtere, ongezondere, mindere situatie
  • in de versukkeling raken
van minder goede kwaliteit worden
  • Tot 2014 golden de BRICS-landen als engines of growth met bijpassende ratings van de belangrijkste kredietbeoordelaars. Maar de groei is in de versukkeling geraakt. Brazilië heeft inmiddels een junkrating aan zijn broek, Rusland is deels gedowngrade en Zuid-Afrika hangt nog maar net twee trapjes boven de rommelstatus. Brazilië is nog aan het bijkomen van een groot corruptieschandaal en wordt geconfronteerd met een nieuwe regering die heeft aangekondigd de recessie te zullen te bestrijden middels een grootschalig privatiseringsplan.[3]
  • "Toen ik watersporter werd, zo'n 35 jaar geleden heb ik met veel plezier de cursus theoretische kustnavigatie gevolgd. Dat was toen de AP zijn intrede al had gedaan. In de beginperiode heb ik nog echt met gegist bestek gewerkt maar alras kwam daar de eerste GPS. Toen die betaalbaar werd heb ik er ook een aangeschaft en vanaf dat moment is het echte handwerk in de versukkeling geraakt..... Mijn cursusboek met alles erbij heb ik nog steeds aan boord. Als het nodig is kan ik vlot terugvallen op de oude kennis, denk ik... Maar natuurlijk heb ik nog een oude GPS op batterijtjes als back up aan boord", aldus Noud van den Braak.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. De Telegraaf Jonathan Lemco 27 oktober 2016
  4. De Telegraaf 28 november 2014