• ver·ste·vi·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verstevigen
verstevigde
verstevigd
zwak -d volledig

verstevigen

  1. overgankelijk iets steviger maken
    • Met steunbalken proberen we de fundering te verstevigen. 
    • Met de overwinning verstevigde de club zijn koppositie. 
    • Het staatsbezoek was vooral bedoeld om de onderlinge banden te verstevigen. 
     Vooral de mensen die nog onvoldoende voorbereidingen hebben getroffen, zijn volgens de weerman "paniekerig". De weerman zag 's ochtends vroeg (plaatselijke tijd) dat inwoners van Curaçao nog druk bezig waren hun huizen te verstevigen.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be