Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·spui·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verspuiten
verspoot
verspoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

verspuiten

  1. overgankelijk met behulp van een hogedrukspuit als dunne laag aanbrengen
    • De gele verf werd over het oppervlak verspoten. 

Gangbaarheid