Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·spo·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verspuiten

verspoten

  1. meervoud verleden tijd van verspuiten
    • Wij verspoten. 
    • Jullie verspoten. 
    • Zij verspoten. 
  2. voltooid deelwoord van verspuiten

Gangbaarheid