versmeden
- ver·sme·den
versmeden [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versmeden |
versmeedde |
versmeed |
zwak -d | volledig |
- een metalen voorwerp door smeden veranderen in iets anders
- De enige oorlog die onder de huidige omstandigheden is toegestaan, is een defensieve strijd, met enige preventieve uitbreiding van het begrip zelfverdediging. Oorlog uit zelfverdediging is een internationaal erkend recht, hoewel de misjna (mondelinge leer) stelt: „Wapens zijn ons slechts tot schande, zoals er gezegd is (Jesaja 2:4): Zij zullen hun zwaarden versmeden tot kouters en hun lansen tot snoeimessen; het ene volk zal het zwaard niet opheffen tegen het andere en men zal zich niet meer trainen voor de oorlog” (Sjabbat 6:4). [2]
- Het woord 'versmeden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "versmeden" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 03-05-2004 Alleen in Israël kan bijbelvolk bloeien
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be