versiertoer
- Geluid: versiertoer (hulp, bestand)
- ver·sier·toer
- samenstelling van versieren ww en toer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | versiertoer | |
verkleinwoord |
de versiertoer m
- proberen een liefdesrelatie met iemand aan te knopen
- De ophef rond #metoo ‘heeft mij doen beseffen dat ik te opdringerig ben geweest’, zegt één van hen.,,Als puber was ik altijd actief op de versiertoer en schuwde daarbij weinig middelen.’’[1]
- Eenden op de versiertoer halen soms bijzondere capriolen uit. Aan de Atalantestraat in Hengelo vlogen er drie dwars door een ruit van een woonkamer.[2]
- Deze Jacques is een Fransman van middelbare leeftijd die Anne het hof probeert te maken door alles dat het tweetal onderweg aantreft van een onuitputtelijke stroom uitleggerige opmerkinkjes te voorzien. Kijk hier! Proef dat! Of, op de versiertoer: ik zie ik zie wat jij niet ziet en het heeft twee prachtige benen.[3]
- Het meest choquerend in mijn online discussie met vrouwen als Seada Nourhussen vond ik dat zij op een gegeven moment openlijk suggereerden dat ik op de versiertoer was of iets dergelijks.[4]
- We krabbelen nog wat onwennig. Een heer op blinkende ijshockeyschaatsen met modieuze lichtblauwe veters slooft zich met imponerende routine rondom ons uit. Thuis, aan tafel, doe ik verslag van onze ijspret en meld onder andere: „Die man was vast op de versiertoer.”[5]
- Het woord versiertoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.