verschieten
- Geluid: verschieten (hulp, bestand)
- ver·schie·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verschieten |
verschoot |
verschoten |
klasse 2 | volledig |
verschieten
- ergatief bleker worden
- Bij het horen van het onheilsbericht was hij van kleur verschoten.
- ▸ Veel leuker, maar ook langzamer, is de Route Nationale 7. Veel sterker dan op de Autoroute ervaar je hoe het landschap langzaam van kleur verschiet, van het sappige groen van de Bourgogne naar het azuurblauw van de Méditerranée, via het droge geel van de Provence.[2]
- overgankelijk door oningehouden schieten voortijdig opmaken
- Ze hadden de mooiste vuurpijlen al verschoten.
de verschieten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verschiet
- Het woord verschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verschieten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ verschieten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be