verkiezingsschandaal
- ver·kie·zings·schan·daal
- samenstelling van verkiezing en schandaal met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkiezingsschandaal | verkiezingsschandalen |
verkleinwoord | verkiezingsschandaaltje | verkiezingsschandaaltjes |
het verkiezingsschandaal o
- schandaal tijdens of in verband met verkiezingen
- Het woord 'verkiezingsschandaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.