Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·keers·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkeerspaal verkeerspalen
verkleinwoord verkeerspaaltje verkeerspaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de verkeerspaalm

  1. (verkeer) paal waarop een of meer verkeersborden zijn aangebracht
  2. (verkeer) paal om de doorgang van auto's te verhinderen

Gangbaarheid