Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·hipt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van verhippen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend
onverbogen verhipt
verbogen verhipte
partitief verhipts

Bijvoeglijk naamwoord

verhipt

  1. (informeel) lastig

Werkwoord

vervoeging van
verhippen

verhipt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhippen
    • Jij verhipt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhippen
    • Hij verhipt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verhippen
    • Verhipt! 
vervoeging van: verhippen…
verbogen vorm: verhipte

verhipt

  1. voltooid deelwoord van verhippen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be