• ver·gla·zen
  • afgeleid van glas met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verglazen
verglaasde
verglaasd
zwak -d volledig

verglazen

  1. overgankelijk glasachtig maken, in glas omzetten
    • De grote hitte verglaasde het aardewerk. 
  2. overgankelijk over doen gaan op gebruik van glas of glasvezel
    • De glasvezel rukt op. Wordt nu heel Nederland verglaasd? 
  3. ergatief glasachtig worden
    • Haar ogen verglaasden toen zij de laatste adem uitblies. 
77 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be