vergemakkelijkt
- ver·ge·mak·ke·lijkt
- vervoeging van vergemakkelijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
vergemakkelijken |
vergemakkelijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergemakkelijken
- Jij vergemakkelijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergemakkelijken
- Hij vergemakkelijkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergemakkelijken
- Vergemakkelijkt!
vervoeging van: | vergemakkelijken… |
verbogen vorm: | vergemakkelijkte |
vergemakkelijkt
- voltooid deelwoord van vergemakkelijken
- Het woord vergemakkelijkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.