Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • verf·vlek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verfvlek verfvlekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verfvlekv / m

  1. vlek die ontstaan is door gemorste verf
     Volgens de politie ging het om een technisch mankement. Rond 10.20 uur kregen agenten een melding dat er rook uit het voertuig kwam, dat aan de Havendijk stond. De omgeving werd daarop enige tijd afgezet. Ooggetuigen meldden dat er verfvlekken in de bus te zien waren.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Geldkoffer waarschijnlijk ontploft bij waardetransport in Tilburg” (3 november 2020 12:02), Reformatorisch Dagblad