Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·de·dig·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitverdedigen

verdedigden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitverdedigen
    • Wij verdedigden uit. 
    • Jullie verdedigden uit. 
    • Zij verdedigden uit. 

Gangbaarheid