• ver·dap·pe·ren

verdapperen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verdapperen
verdapperde
verdapperd
zwak -d volledig
  1. (sport) (wielrennen) versnellen
     Tim Maeyens: 'Mijn boot danste in de golven op en neer. Ik kreeg die niet echt onder controle, zodat ik niet kon verdapperen. Wel integendeel, mijn tweede 1000 meter bleek nu acht seconden trager en dan kan je geen medaille pakken'.[3]
     Het sein dan voor vicewereldkampioen Michael Vanthourenhout om te verdapperen. Hij ranselde de kopgroep met een snedige demarrage uit elkaar en achter de West-Vlaming sloegen Van der Poel, Merlier en Aerts de handen in elkaar.[4]
  2. stijgen van een beurskoers
     Het dagpodium werd vervolledigd door Bekaert en Delta Lloyd. Het industriële bedrijf zag zijn koers 2,69% verdapperen tot 61,08 euro. De financiële onderneming voegde er 2,25% aan toe tot 14,31 euro.[5]
     Bij de kleinere waarden viel de sterke prestatie van Genticel op. De biotechonderneming zag haar koers bijkomend 3,29% verdapperen tot 5,96 euro, nadat hij vrijdag al 6,85% was opgeveerd. Eind juni had de onderneming nog 36,9 miljoen euro in kas, tegenover 3,8 miljoen euro zes maanden eerder.[6]
35 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[7]
  1. verdapperen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “WK roeien Poznan - Skiff (m): Tim Maeyens opnieuw vierde” (29/08/2009), De Standaard
  4.   Weblink bron
    vml
    “Laurens Sweeck wint bij afwezigheid Van der Poel en Van Aert ongenaakbaar Parkcross in Maldegem” (07/02/2018), De Standaard
  5.   Weblink bron “Brusselse beurs houdt winst vast” (24/04/2013), De Standaard
  6.   Weblink bron
    ta
    “Bel20 terug onder 3.200 punten” (29/09/2014), De Standaard
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be