Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bran·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verbrander verbranders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verbranderm

  1. een apparaat of bedrijf waarin je iets kunt (laten) branden
    • Op de grens van woorden binnen een samenstelling of afleiding mag altijd een koppelteken ter verduidelijking worden toegevoegd: korte-afstandsloper, mens-uur, zuiveringsslib-verbrander. [2] 
  2. iemand die iets laat branden
    • PSV heeft vrijdagmiddag een update gegeven over het muntjesincident in Madrid. De club heeft inmiddels vijf personen in beeld die naar de mening van de clubleiding over de schreef zijn gegaan. Daarvan zijn inmiddels van drie personen de naam bekend. Bij die laatste drie is de verbrander van een biljet van 5 euro. [3] 
Hyponiemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen