Nederlands

 
[1] veldpost naar Indië
Uitspraak
Woordafbreking
  • veld·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veldpost veldposten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veldpostv / m

  1. verzorging van militaire post naar militairen die buiten de kazerne verblijven, omdat ze met hun onderdeel zijn ingezet voor oefening, mobilisatie of een daadwerkelijke confrontatie met de vijand
    • De kerstkaart werd door verzetsstrijders van Jersey met 85 andere soldatenbrieven gestolen uit een veldpostkantoor. De brieven werden onlangs aan het postbedrijf van Jersey gegeven. Het is de bedoeling dat alle brieven bij (nazaten van) de geadresseerden terechtkomen.[2] 
  2. versterkte plaats buiten de bebouwde kom vanwaaruit acties ondernomen worden
    • Zijn interventie was tegelijk een knipoog naar het oorlogsverleden van de locatie. Want de caban, die oorspronkelijk wat verderop stond, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog een tijd ingenomen door de Duitsers, die ze gebruikten als veldpost om de boeren in de gaten te houden.[3] 
    • We bouwen samen de veldpost op en er zijn 15 operatoren, met aflossingsbeurten, die de klok rond radioverbindingen leggen. We willen demonstreren dat radioverbindingen levens kunnen redden.'[4] 
    • In het buitenland zijn circa 100 AIVD-functionarissen gestationeerd. Zij sturen via ambassades, lokale stromannen, reizende posten (o.a. het toezicht op piraten in Somalië), veldposten en dekmantelbedrijven honderden informanten en infiltranten aan. In dit netwerk zal flink worden geschrapt.[5] 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen