• ve·ge·te·ren
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een plantenleven leiden’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • uit het Frans met het achtervoegsel -eren[2]

vegeteren [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vegeteren
vegeteerde
gevegeteerd
zwak -d volledig
  1. onbewust, onbewogen en passief leven als een plant
    • De 150.000 burgers die vorig jaar nog in Raqqa onder het juk van IS leefden, zitten nu te vegeteren in sjofele vluchtelingenkampen - toch zij die de terreur, de strijd en de bombardementen hebben overleefd.’[4] 
    • Niemand zal jullie dwingen tegen je zin euthanasie uit te voeren of te ondergaan. Jullie zijn vrij om een vegeterend bestaan te leiden nadat je verstand je verlaten heeft. Maar waarom mij verplichten om dit ook te ondergaan? Waarom telt het recht van iemand die bij zijn volle verstand is niet meer als hij dat volle verstand verloren heeft?[5] 
    • Originele sciencefictionfilm met politieke inslag. Een miljoen aliens, insectachtig, lomp en verslaafd aan kattenvoer, vegeteren bij Johannesburg in een township onder nieuwe apartheid. De ‘shrimps’ (garnalen) arriveerden eind jaren tachtig in een enorm ruimteschip, verloederd en hulpeloos. De mensheid hielp ze, maar nu moet bureaucraat Wikus van de Merwe de aliens in opdracht van concern EMU naar een tentenkamp ver buiten de stad deporteren. Tijdens de ontruiming krijgt hij iets in zijn gezicht en begint een kafkaëske transformatie.[6] 
87 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[7]