• veel·ge·le·zen
stellend
onverbogen veelgelezen
verbogen

veelgelezen [1]

  1. van een tekst dat deze door veel mensen gelezen is
     Pas met de toetreding van Ed Hoornik tot de redactie, in 1954, begon een verandering, die ertoe leidde dat De Gids in de jaren zestig een veelgelezen links opinieblad werd.[2]
     Diamond is een academicus met zoveel facetten - fysioloog, ecoloog, taxonoom, historicus, antropoloog en auteur van veelgelezen non-fictieboeken - dat evolutiebioloog Mark Ridley ooit opmerkte dat hij geen individu is maar 'eigenlijk meer een soort commissie'.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
  3. “Waarom zijn er zoveel soorten” (2016), Atlas Contact  , ISBN 9789045031422