• veeg af
vervoeging van
afvegen

veeg af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvegen
    • Ik veeg af. 
  2. gebiedende wijs van afvegen
    • Veeg af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvegen
    • Veeg je af?