vasectomie
- Geluid: vasectomie (hulp, bestand)
- va·sec·to·mie
- In de betekenis van ‘verwijdering van de uitvoergang van de zaadbal’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'vas' (o.a. testikel) met het achtervoegsel -ectomie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vasectomie | vasectomieën |
verkleinwoord | vasectomietje | vasectomietjes |
de vasectomie v
- (medisch) sterilisatie van de man door het doorsnijden en gedeeltelijk wegnemen van de zaadleiders
- Het woord vasectomie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vasectomie" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vasectomie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vasectomie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be