vanga

Nederlands

Vanga curvirostris  (haaksnavelvanga)

Uitspraak

• Geluid:  vanga    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• van·ga

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vanga	vanga's
verkleinwoord	vangaatje	vangaatjes

Zelfstandig naamwoord

vanga

1. (zangvogels) Vanga  een geslacht van zangvogels uit de familie vanga's (Vangidae)

Hyperoniemen

• vanga's, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• haaksnavelvanga

Verwante begrippen

• boomklevervanga, brilvanga, Comorese blauwe vanga, Crossleys vanga, helmvanga, Lafresnayes vanga, Malagassische blauwe vanga, Pollens vanga, roodschoudervanga, roodstaartvanga, rosse vanga, sikkelvanga, Van Dams vanga, witkopvanga, zwarte vanga

Hyponiemen

• blauwe vanga

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• Indien vanga wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep vanga's zie dan Hyponiemen vanga's

Gangbaarheid

• Het woord 'vanga' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.