• val voor·over
vervoeging van
voorovervallen

val voorover

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorovervallen
    • Ik val voorover. 
  2. gebiedende wijs van voorovervallen
    • Val voorover! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorovervallen
    • Val je voorover?