• val flauw
vervoeging van
flauwvallen

val flauw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flauwvallen
    • Ik val flauw. 
  2. gebiedende wijs van flauwvallen
    • Val flauw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flauwvallen
    • Val je flauw?