vakantie-eiland
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·kan·tie-ei·land
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vakantie zn en eiland zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantie-eiland | vakantie-eilanden |
verkleinwoord | vakantie-eilandje | vakantie-eilandjes |
Zelfstandig naamwoord
het vakantie-eiland o
- eiland met veel toeristische voorzieningen
Gangbaarheid
- Het woord vakantie-eiland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.