vacuole
- va·cu·o·le
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘blaasvormige holte in protoplasma’ voor het eerst aangetroffen in 1880 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vacuole | vacuolen |
verkleinwoord | - | - |
de vacuole v
- (biologie) een blaasje gevuld met vocht, dat omgeven is door een vacuolemembraan (tonoplast) en dat zich in het cytoplasma van een cel bevindt
- Het woord vacuole staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vacuole" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vacuole" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vacuole op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be