vaatjes
- [1], [2] vaat·jes
- [3] va·tjes
- vaatje met uitgang -s
de vaatjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vat
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vaat
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord va
- Het woord vaatjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.