Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • [1], [2] vaat·je
  • [3] va·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] vat met het achtervoegsel -je met klinkerverlenging /ɑ/ naar /a/
  • [2] vaat met het achtervoegsel -je
  • [3] va met het achtervoegsel -tje gespeld met aa vanwege de uitspraak

Zelfstandig naamwoord

het vaatjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vat
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaat
  3. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord va
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be