vaagjes
- vaag·jes
vaagjes
- op een onduidelijke manier, niet precies
- Wat na een paar jaar van de satire overblijft, is een foto van een man die we niet kennen die vaagjes op Wilders lijkt. [2]
- Het is of die nieuwe belasting zoo op eens uit de lucht is komen vallen. Men herinnert zich nog wel vaagjes, dat de couranten indertijd eens iets geschreven hebben over zegelrecht en registratie; — maar wie leest en volgt den inhoud van een artikel, als er zulke woorden is voorkomen! [3]
- op een ongeconcentreerde manier, op oppervlakkige wijze
- (…) ik bepaalde mijn aandacht tot die koekjes. Tante Lieke had mij aangemoedigd om vooral lekker te snoepen. Ik volgde het gesprek vaagjes en boog me op gezette tijden naar de stopfles om er een koekje uit te nemen. [4]
- Het woord vaagjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vaagjes" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Altena, P."Satirische tijdschriften: inleiding" in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. jrg. 37 nr. 2 (winter 2014) Stichting JCW, Nijmegen; p. 99; geraadpleegd 2018-10-13
- ↑ "Binnenland." in: De Tijd. jrg. 38 nr. 10784 (29 december 1882); p. 1 kol. 5; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2018-10-13
- ↑ Birney, A."Tante Lieke" in: De Gids. jrg. 171 nr. 5 (mei 2008) Balans, Amsterdam; p. 409; geraadpleegd 2018-10-13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be