• uver
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   uver     uveret     uver     uvera  

uver, o

  1. (meteorologie) noodweer, onweer, slecht weer, storm, stormweer
    «Det var ras en banestenging ved Finse po grunn av uveret i fjellet.»
    Er was een aardschok en een wegafsluiting bij de Finse vanwege het onweer in de bergen.

uver

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van uvêr